hacking

Hacking is het op creatieve wijze zoeken naar gaten in, of nieuwe mogelijkheden van een systeem. Meestal richten hackers hun pijlen op technologische systemen, maar ook het menselijk gedrag is soms hun doelwit. De Leuvense filosoof Ann Meskens rekt de term hacken op tot een ‘geestesgesteldheid’ en in die betekenis onderzoek ik het als een ongeautoriseerde (organisatie)interventiestrategie: “Éen: Hacken is niet hetzelfde als cracking, het illegaal inbreken in computerbestanden.

B. Hacken is een geestesgesteldheid. Ik herhaal: hacken is een geestesgesteldheid.

Drie: Hacken is een spel van het lenige individu tegenover het stramme systeem. Drie: Men kan ook een gedicht hacken […] Vier: hacken is de dingen gebruiken, nu net op de manier waarvoor ze niet dienen. Vier C: Hacken is alle richtingen kunnen/mogen/willen uitgaan. Hacken is een kunst, kunst is hacken. Het geldt in beide richtingen. Ten zesde: Hacken is binnen de adempauze van iemand anders, zonder het woord te krijgen, zelf het woord te nemen. Verder. Hacken is een verbeeldingsruimte (Zes. Hacken is niet ‘Fuck the system!’ scanderen maar – laat ons bij de metafoor blijven – het is wildvrijen met het systeem.) Kortom: hacken is nooit het letterlijke, maar altijd de metafoor. Lang leve de metafoor.” (in: Ann Meskens: The making of. Werkplaats voor mogelijke kunst. Lemniscaat, 2013, p.76)